ECLI:NL:CRVB:2016:464
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake indicatiestelling AWBZ voor betrokkene met syndroom van Down
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de indicatiestelling van het CIZ voor betrokkene, die geboren is met het syndroom van Down, ter discussie staat. Betrokkene is geïndiceerd voor verschillende zorgvormen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 februari 2016 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de indicatie voor Persoonlijke Verzorging, klasse 5, moet worden vastgesteld, in plaats van klasse 4, zoals eerder door de voorzieningenrechter was bepaald. Dit is gebaseerd op de zorgbehoefte van betrokkene, die 670 minuten per week persoonlijke verzorging nodig heeft. De Raad heeft ook geoordeeld dat de indicatie voor Begeleiding individueel op klasse 2 moet worden vastgesteld, en dat de indicatie voor Begeleiding groep op klasse 2 blijft. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter vernietigd voor zover deze betrekking had op de indicatie voor Persoonlijke Verzorging. De Raad heeft de proceskosten van betrokkene in hoger beroep vastgesteld op € 4.421,71 en het griffierecht van € 118,- vergoed.