ECLI:NL:CRVB:2018:3022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om maatwerkvoorziening beschermd wonen wegens onrechtmatig verblijf
Op 3 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van een verzoek om een tijdelijke maatwerkvoorziening bestaande uit beschermd wonen. Appellant, die niet rechtmatig in Nederland verblijft, had het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam verzocht om deze maatwerkvoorziening. Het college had dit verzoek op 20 september 2017 afgewezen en het bezwaar daartegen ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, met als argument dat appellant geen recht heeft op de gevraagde voorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
In hoger beroep heeft de Raad overwogen dat de aanspraak op beschermd wonen niet kan worden aangemerkt als medisch noodzakelijke zorg voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat de verantwoordelijkheid voor de opvang van vreemdelingen primair ligt bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Raad concludeert dat vreemdelingen zoals appellant, op basis van de Wmo 2015, geen aanspraak kunnen maken op een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen. De aangevallen uitspraak van de voorzieningenrechter wordt bevestigd.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.