Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlating producties van Dexia.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, waarin werd geoordeeld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens de afnemer van effectenleaseovereenkomsten. De afnemer, die bij de kantonrechter als eisende partij optrad, vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, omdat hij meende dat de tussenpersoon die hem adviseerde niet over de vereiste vergunning beschikte. De kantonrechter oordeelde dat Dexia aansprakelijk was voor de schade die de afnemer had geleden, en veroordeelde Dexia tot betaling van een bedrag van € 34.809,22, vermeerderd met rente. In hoger beroep heeft het hof de vraag behandeld of Dexia wist of behoorde te weten dat de tussenpersoon vergunningplichtig advies gaf. Het hof concludeert dat Dexia in strijd heeft gehandeld met artikel 41 van de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999, omdat zij de effectenleaseovereenkomst met de afnemer is aangegaan terwijl de tussenpersoon niet over de benodigde vergunning beschikte. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Dexia tot betaling van de proceskosten van de afnemer. De uitspraak bevestigt de verplichtingen van financiële instellingen ten aanzien van advisering en vergunningen in de effectenhandel.