Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, die op 15 juni 2023 en 18 januari 2024 zijn uitgesproken. De kern van de zaak betreft een effectenleaseovereenkomst die is aangegaan tussen Dexia en de afnemer, waarbij de echtgenoot van de afnemer heeft geprobeerd deze overeenkomst te vernietigen op grond van artikelen 1:88 en 1:89 BW. De kantonrechter heeft in zijn vonnissen geoordeeld dat de vernietigingsverklaring van de echtgenoot was verjaard en dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door de afnemer als cliënt te accepteren zonder dat de tussenpersoon over de vereiste vergunning beschikte. In hoger beroep heeft het hof de grieven van Dexia behandeld, waarbij het hof oordeelde dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer had geadviseerd zonder de benodigde vergunning. Het hof heeft de eerdere oordelen van de kantonrechter bevestigd en Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de afnemer. De afnemer heeft ook hoger beroep ingesteld, maar zijn grieven zijn verworpen. Het hof heeft de vergoedingsplicht van Dexia in stand gelaten, wat betekent dat Dexia verantwoordelijk blijft voor de schade die de afnemer heeft geleden door de effectenleaseovereenkomst.