Conclusie
Nummer23/02367
Bewezenverklaring en bewijsvoering
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 mei 2021 (…), voor zover inhoudende als verklaring van [aangeefster] :
het hof begrijpt (telkens): [verdachte]) mij begin december verkering gevraagd. Ik heb toen gezegd dat ik dat niet wilde, omdat ik vond dat wij niet bij elkaar pasten. Ik heb aangegeven alleen nog als vrienden contact te willen houden. Dit kon hij echter niet accepteren. Hij bleef mij berichten sturen en bellen. Uiteindelijk heb ik [betrokkene 1] ontmoet. Ik werd verliefd en kreeg begin februari een relatie met hem. Sindsdien word ik gebeld. Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer 1] . Naast telefoontjes stuurde hij mij daarop verschillende brieven, enkele kaarten en meerdere sms’jes. Hij weet niet van ophouden.
het hof begrijpt telkens: [verdachte]) ‘posts’ op zijn verhaallijn die betrekking hebben op mij. Op deze berichten op Facebook en Instagram word ik met naam en toenaam genoemd. Hier heb ik enorm veel verdriet van, omdat ik hier geen controle over heb. Daarnaast voel ik me heel erg aangekeken. Ik durf niet meer in het dorp op het terras te gaan zitten. Ook benadert [verdachte] op Instagram (...) mijn vriend [betrokkene 1] (...). Mijn vriend [heeft] ontzettend veel last van [verdachte] , omdat hij niet wil stoppen. Hij blijft maar berichten plaatsen, vriendschapsverzoeken sturen en andere manieren vinden om contact te zoeken met mij en naasten.
het hof begrijpt: de politie-eenheid) Oost-Brabant te [plaats] een mondelinge klacht ontvangen terzake van stalking.
het hof begrijpt: 2021). Dat was een brief en een kaart. Daarvoor belde [verdachte] ook naar mij op en toen sprak mijn moeder met hem.
het hof begrijpt: de [verdachte]).
Berichten
het hof begrijpt telkens: de verdachte [verdachte]) wilde. Daarna werden er allemaal berichten gestuurd en ook post. Het heftigste vond ik toen [aangeefster] een andere jongen had leren kennen en toen kwam de social media erbij. Ik hoorde later van [aangeefster] dat zij duidelijk tegen hem had gezegd dat ze geen relatie met hem wilde. Ik hoorde van [aangeefster] dat hij zei dat dit het lot was en dat ze bij elkaar hoorden. Ik las het ook op een kaart die naar ons was gestuurd. Ik las het ook in een brief die hij bij ons in de brievenbus heeft gedaan. Hij belde daar later ook over op. Ik kwam thuis van het werk en ik hoorde dat mijn huistelefoon ging. Ik hoorde dat het [verdachte] was en dat hij aangaf dat er een brief in de bus was gedaan en dat deze voor [aangeefster] bedoeld was. Ik hoorde dat hij zei dat hij niet meer wist of hij de naam van [aangeefster] er op had gezet. Ik ging kijken in de brievenbus en ik zag dat er een kaart en een brief in de brievenbus lag. Ik zag dat op beide de naam van [aangeefster] stond. Ik kreeg de indruk dat hij mij had gebeld om er zeker van te zijn dat ik het zou lezen. Ik merk aan mijn dochter dat ze heel onrustig is. Zij durft niet naar een terras te gaan of zich vrij te bewegen zoals altijd. Wij sluiten de poort en [aangeefster] sluit haar auto als ze weg gaat met de auto. [aangeefster] is altijd op haar hoede en is bang dat [verdachte] ergens in de buurt is als ze weg gaat.
het hof begrijpt: 2021).
zo gaan volwassenen toch niet met elkaar om? Dit negeren, ontlopen, blokkeren elkaar toch niet?”. Met deze passage acht het hof het wederrechtelijk karakter van de handelingen van de verdachte per 26 maart 2021,en bijgevolg de daaropvolgende data tot en met 19 april 2021, gegeven.
bijlage 1bij de pleitnotitie in eerste aanleg). In januari 2021 zijn partijen nog samen in Duitsland geweest (zie bijvoorbeeld de foto's met de pauwen). Niet alleen eind januari, maar ook begin februari en medio februari 2021 stelde aangeefster per Whatsapp nog enkele malen voor om af te spreken, onder meer om samen uit eten gaan en wandelingen te maken (zie
bijlage 2bij de pleitnotitie in eerste aanleg). De onjuistheden in de verklaring van aangeefster over zowel de start als het einde van de relatie met cliënt roepen bij de verdediging vragen op over de betrouwbaarheid van hetgeen [aangeefster] nog meer heeft verklaard.
Was gezel wel!" waarop [aangeefster] antwoord: "
Ja vond ik ook. Ik heb even na gedacht. En lijkt me leuk om wat vaker samen af te spreken."
Altijd gezellig(met smiley emoticon)." Als cliënt vervolgens vraagt wanneer zij opnieuw zullen afspreken, reageert zij: "
Dit weekend zit ik helaas wel vol. Maar volgende week moet altijd lukken." Op 8 februari 2021 beschrijft zij haar dag aan cliënt en vraagt hem: "
Hoe is het met jou?" Op 11 februari 2021 verandert de toon van de communicatie tussen partijen voor enkele dagen, totdat aangeefster op 15 februari 2021 naar aanleiding van een e-mailbericht van cliënt aan haar schrijft: "
Wat lief van die mail. Dankjewel (met 2 smiley emoticons). Ik zal er eens naar kijken."
Wellicht kan ik zaterdagochtend ff wandelen (met smiley emoticon)." Cliënt reageert: “
Wellicht? Spreken we dan af? (met smiley emoticon)." Aangeefster antwoord: "
Ja is goed. Doen we zaterdagochtend (met smiley emoticon)." Op 17 februari 2021 vraagt zij aan cliënt: "
Maar waar zullen we zaterdag gaan wandelen?" (zie bijlage 5 en bijlage 18 van het processtuk "Brief verdachte tegenbewijs").
bijlage 3bij de pleitnotitie in eerste aanleg aangehechte screenshots waaruit die lange telefoongesprekken blijken).
'het vervelende ex-vriendje dat blijft bellen en berichten blijft sturen' – richting haar moeder en [betrokkene 1] . U dient derhalve naar de verklaringen van [getuige] en [betrokkene 1] te kijken van uit het perspectief dat zij onjuist door aangeefster zijn ingelicht. Zij verklaren immers over wat zij van aangeefster hebben gehoord over cliënt, terwijl aangeefster in werkelijkheid in elk geval tot eind februari 2021 nog volop met cliënt bezig was (zowel contact als omgang op eigen initiatief van aangeefster).
ECLI:NL:GHAMS:2019:4963), dat bij ‘echtscheidingskwesties’ minder snel tot een opzettelijke wederrechtelijke, stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kan worden geconcludeerd, omdat partijen richting en na het einde van de relatie over en weer nog enkele malen contact hebben gehad. Dat dient dus ook in casu te gelden.
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9376). In deze zaak hadden aangeefster en verdachte vanaf 2004 over en weer telefonisch, sms- en chatcontact gehad. Dit contact was aanvankelijk zeer intensief en kende ook een intieme inhoud. Later waren er ook periodes waarin geen contact was tussen partijen. Het initiatief tot het opnemen van contact ging dan van één van beiden uit, waarna weer contact tot stand kwam. Als het initiatief bij verdachte lag, beantwoordde aangeefster dit contact. Een en ander heeft voortgeduurd tot augustus 2010. Op 19 augustus 2010 heeft aangeefster in een e-mailbericht aan verdachte laten weten dat zij voorlopig niet gediend was van contact met verdachte. Zij schrijft daarin onder meer dat verdachte haar een flinke tijd met rust moet laten. Hierdoor is niet komen vast te staan dat in die periode sprake is geweest van door verdachte gezocht contact waaraan een wederrechtelijk karakter moet worden toegekend.’
Bespreking van het eerste middel
Bespreking van het tweede middel
BESLISSING
BFK: inhoudende het gebiedsverbod) als volgt komt te luiden: