Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart de beroepen, voor zover die zijn gericht tegen de (navorderings)aanslagen IB/PVV over de jaren 2009, 2010, 2012 tot en met 2014 en de heffingsrente- en belastingrentebeschikkingen over die jaren, gegrond;
- verklaart de beroepen, voor zover die zijn gericht tegen de (navorderings)aanslagen Zvw over de jaren 2009, 2010 en 2013 en de heffingsrente- en belastingrentebeschikkingen over die jaren, gegrond;
- verklaart de beroepen, voor zover die zijn gericht tegen de vergrijpboetes, gegrond;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover deze betrekking hebben op de (navorderings)aanslagen IB/PVV over de jaren 2009, 2010, 2012 tot en met 2014 en de heffingsrente- en belastingrentebeschikkingen over die jaren;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover deze betrekking hebben op de (navorderings)aanslagen Zvw over de jaren 2009, 2010 en 2013 en de heffingsrente- en belastingrentebeschikkingen over die jaren;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover deze betrekking hebben op de vergrijpboetes;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2009 en 2010 en de vergrijpboetes en de heffingsrentebeschikkingen over die jaren;
- vernietigt de navorderingsaanslagen Zvw over de jaren 2009 en 2010 en de heffingsrentebeschikkingen over die jaren;
- vermindert de aanslagen IB/PVV over de jaren 2012 tot en met 2014 overeenkomstig hetgeen hiervoor in 40 is bepaald en vermindert de belastingrentebeschikkingen dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Zvw over het jaar 2013 overeenkomstig hetgeen hiervoor in 42 is bepaald en vermindert de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;
- vermindert de in de aanslagen IB/PVV over de jaren 2011 tot en met 2014 begrepen vergrijpboetes overeenkomstig hetgeen hiervoor onder 48 en 49 is bepaald;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraken op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.”
- verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen de aanslag IB/PVV en de in die aanslag begrepen belastingrentebeschikking, gegrond;
- verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen de vergrijpboete, gegrond;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, voor zover deze betrekking heeft op de aanslag IB/PVV, de in die aanslag begrepen belastingrentebeschikking en de vergrijpboete;
- vermindert de aanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.954 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 96.201 en vermindert de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;
- vermindert de vergrijpboete overeenkomstig hetgeen hiervoor onder 34 is bepaald;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.”
BK-19/00640, BK-19/00641 en BK-19/00617 tot en met BK-19/00620
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de aanslag 2014, de vergrijpboetebeschikkingen inzake de jaren 2011 tot en met 2014 en de met de voornoemde aanslag/beschikkingen gegeven heffings-/belastingrentebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de aanslag 2014, de vergrijpboetebeschikkingen inzake de jaren 2011 tot en met 2014 en de met de voornoemde aanslag/beschikkingen gegeven heffings-/belastingrentebeschikkingen;
- vermindert de aanslag 2014 met dien verstande dat het resultaat uit overige werkzaamheden wordt verminderd met een bedrag van € 403;
- vernietigt de vergrijpboetebeschikkingen inzake de jaren 2011 tot en met 2014;
- vermindert de heffings-/belastingrentebeschikkingen inzake de jaren 2011 tot en met 2014 dienovereenkomstig;
- gelast dat van de Inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 519;
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 128 aan griffierecht te vergoeden.
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de vergrijpboete;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op de vergrijpboete;
- vernietigt de vergrijpboete inzake het jaar 2015;
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 131 aan griffierecht te vergoeden.”
2.Feiten
1 Als u in het buitenland woonde
respectievelijk (in de schermprints voor de jaren 2012, 2013 en 2014) telkens 1 januari t/m 31 december van het desbetreffende jaar]
origineleadministratie te kunnen inzien, zoals te doen gebruikelijk bij een boekenonderzoek. We hebben ontvangen:
ontbrekende factuurnummerszijn, maar ook factuurnummers die
meerdere kerengebruikt zijn, het factuurnummer 1796 is bijvoorbeeld 7x gebruikt. Op 8 december 2016 heeft mevrouw [C] aan [belanghebbende] gevraagd hoe dit kan. [Belanghebbende] gaf aan dat het een slordigheid was. Hij gaf aan dat als hij een nieuwe factuur maakt, dat hij hier een oud bestand voor gebruikt en dat het factuurnummer waarschijnlijk is blijven staan. Gezien de spreiding van de factuurdata is deze verklaring niet logisch. Zo is er bijvoorbeeld een factuur 1796, op 6 februari 2009, op 30 maart 2009, op 28 januari 2009, op 21 februari 2009, op 2 juni 2009 en 4 juli 2009. Tussen deze genoemde data zijn overigens facturen uitgeschreven met andere factuurnummers.
extra van belang om een gedegen grootboekadministratie te voerenzodat te alle tijden de facturen in de administratie terug te vinden zijn. (…)
(…)
(…) (…) € 2.497,23
-€ 100,82 -€ 199,97
€ 26.281,49 € 28.259,93 € 8.600,97
2011. (…) U heeft willens en wetens uw pensioeninkomsten, het resultaat uit overige werkzaamheden en uw vermogenspositie onjuist (voor te lage bedragen) aangegeven. Het is daardoor aan uw opzet te wijten dat de aangifte op deze onderdelen onjuist is, waardoor u willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er te weinig inkomstenbelasting is of wordt geheven. (…)
2012 tot en met 2014op het standpunt dat u een onjuiste aangifte heeft ingediend. (…) U heeft willens en wetens uw pensioeninkomsten, het resultaat uit overige werkzaamheden onjuist en uw Box 3 vermogen (voor te lage bedragen) aangegeven, het is daardoor aan uw opzet te wijten dat de aangiften op deze onderdelen onjuist zijn.”
Onderbouwing aanslagenBIJLAGE 1
uitkering:*
Ontvangen Declaratie-bedragen op de diverse bankrekeningen
het jaar 2014 t/m 20 juli bedraagt € 22.048 en na 20 juli €4.952 = €27.000”
de procedure m.b.t. de nalatenschap van J.S.W. [B](…)
5) moeten terugbetalen,
Bijlage 1.
4(zie
Bijlage 2) was al bepaald dat ik die ontvangen bedragen moest terugbetalen. In het eindvonnis werden de terug te betalen bedragen gespecificeerd. De Belastingdienst is volledig op de hoogte van die procedure en van beide vonnissen; een afschrift van het eindvonnis is als bijlage bij het RAD-rapport opgenomen, zodat er geen discussie kan bestaan over de wetenschap bij de inspecteur van die procedure.
Bijlage 3, eveneens bekend bij de inspecteur.
incassoprocedure tegen mw [H]
7t/m 20
11.
Bijlagen 4 en 5.Over die incassoprocedure is de Belastingdienst destijds volledig geïnformeerd, zie
Bijlage 6. De via incasso ontvangen bedragen over de jaren 2009 t/m 2011 heb ik aan die jaren toegerekend. De declaraties m.b.t. de jaren 2007 en 2008 zijn indertijd door mij in die jaren verwerkt als omzet. (N.B.: in eerste aanleg was die incassoprocedure mij ontschoten, maar naderhand heb ik die omzet verwerkt in mijn vergelijkend overzicht (…))
Bijlage 7) waarin ik de verschillen aanduid van de bedragen van mijn omzet in de jaren 2009 t/m 2014, zoals die in eerste aanleg zijn opgesteld door mij (bijlage 44 bij procedure IB en bijlage 20 bij procedure OB) en door de RAD-medewerkers, zie pagina 53 van het RAD-rapport. Ik zal dat overzicht per jaar van commentaar voorzien.
Bijlage 10een overzicht aan.
credit-nota van [G] Advocaten ten onrechte als door mij behaalde omzet aangemerkt, zie
Bijlage 11.
Ook hier ben ik van mening dat de inspecteur verwijtbaar heeft gehandeld.”
2011
101336volgens overzicht [belangh.]
37972,7
creditnotaadvocaat -1195,45 [M] Cons., omzet 2011 en niet 2012 1237,6
2,2
-165
46650,3 46650,3
2012
53839volgens overzicht [belanghebbende]
31409,5
2en niet 2011 -3141,6
2en niet 2011 -1237,6
2en niet 2011 -220
2en niet 2013 480
740
-829,7
28230,3 28230,3
2013
22575volgens overzicht [belanghebbende]
17080,6
300
0,3[P]
100
17000,6 17000,6
2014
27000volgens overzicht [belanghebbende]
16422
16422 16422”
1 Als u in het buitenland woonde
Vergrijpboete
het jaar 2015op het standpunt dat u een onjuiste aangifte heeft ingediend. U bent werkzaam als belastingadviseur en u wordt verondersteld volledig op de hoogte te zijn van de fiscale wetgeving. (…) U heeft willens en wetens uw pensioeninkomsten en het resultaat uit overige werkzaamheden onjuist (voor te lage bedragen) aangegeven, het is daardoor aan uw opzet te wijten dat de aangiften op deze onderdelen onjuist zijn.”
Hof: van € 900.000 aan extra rendementsgrondslag in box 3] gebaseerd op een op een ING-rekening aanwezig saldo van € 960.990. In bijlage F bij het verweerschrift is door de controle-ambtenaar (…) aangegeven dat de bijtelling 2015 herleid is vanuit het op 1 januari 2012 aanwezige saldo. (… )
Bijlagen 4a t/m 4e). Er is geen enkele reden om de opgevoerde kosten niet te accepteren. (…)
griffier: ECLI:NL:HR:2022:526]. Ik ben namelijk van mening dat ik heb voldaan aan de in dat arrest geformuleerde verzwaarde bewijslast voor de boete-oplegging. Indien het Hof mijn subsidiaire standpunt volgt, wordt de boetegrondslag inderdaad verminderd.”
3.Geding na cassatie
4. Beoordeling van de middelen en klachten van belanghebbende
voetnoot: Brief van 16 februari 2021].
voetnoot: Vgl. HR 23 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL6161, HR 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:971 en HR 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1083]. Het oordeel van het Hof berust dus op een onjuiste rechtsopvatting.
5.Conclusie
4.Geschil in hoger beroep na verwijzing
5.Beoordeling van het geschil
- belanghebbende dient voor de jaren 2011 tot en met 2015 als binnenlands belastingplichtige te worden aangemerkt. Cassatiemiddel 2 en cassatieklacht 9 van belanghebbende, die zijn gericht tegen de oordelen in die zin van het Gerechtshof Den Haag , zijn immers in r.o. 4.4 van het verwijzingsarrest met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO) verworpen;
- belanghebbende is voor de jaren 2011 tot en met 2015 inwoner van Nederland als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Verdrag, maar kan niet tevens worden aangemerkt als inwoner van Thailand in de zin van deze verdragsbepaling. Dit betekent dat niet wordt toegekomen aan toepassing van de zogenoemde tiebreaker van artikel 4, derde lid, van het Verdrag en dat belanghebbende ook voor de toepassing van het Verdrag moet worden beschouwd als inwoner van (enkel) Nederland. Cassatiemiddel 5 en cassatieklachten 10 tot en met 14 van belanghebbende, die zijn gericht tegen de oordelen in die zin van het Gerechtshof Den Haag , zijn eveneens met toepassing van artikel 81 Wet RO verworpen (zie r.o. 4.4 van het verwijzingsarrest);
- voor zover belanghebbende met zijn onder 5.1.1 weergegeven betoog het standpunt heeft willen innemen dat het Hof nog dient te oordelen over de vraag of de aanslag IB/PVV 2011 binnen de wettelijke termijn is vastgesteld, verwerpt het Hof dat standpunt. Over dit geschilpunt is in het verwijzingsarrest (r.o. 4.2.2) al een onherroepelijke beslissing genomen.
- paragraaf 1 (gehele paragraaf);
- paragraaf 2 (uitsluitend de laatste alinea en van voetnoot 2 uitsluitend de tekst tussen haken, vanaf “Nederlandse pensioenen zijn nimmer (…)”)
- alle bijlagen bij deze nadere reactie.
Omkering bewijslast
2.497 26.281 28.260 8.601
7.307 26.281 28.260 22.730
29.000 29.000 29.000 29.000
Omkering bewijslast
voetnoot 3: Vgl. HR 15 februari 1949, ECLI: NL :HR:1949:156.] De gevraagde gegevens mogen ook zien op de heffing van de belasting buiten het tijdstip of de periode waarop de aangifte betrekking heeft.
voetnoot 4: Vgl. HR 29 augustus 1997, ECLI: NL :HR:1997:AA2257.]
- de in de aangifte opgevoerde kosten zijn ten onrechte inclusief OB berekend, het hiermee gemoeide bedrag betreft € 5.207;
- voor een bedrag van € 5.817,09 zijn geen facturen aangetroffen.
het Hof begrijpt: - € 9.603]
- de in de aangifte opgevoerde kosten zijn ten onrechte inclusief OB berekend, het hiermee gemoeide bedrag betreft afgerond € 5.770;
- voor een bedrag van € 1.400 zijn geen facturen aangetroffen.
- de in de aangifte opgevoerde kosten zijn ten onrechte inclusief OB berekend, het hiermee gemoeide bedrag betreft afgerond € 1.733;
- voor een bedrag van € 1.750 zijn geen facturen aangetroffen.
mutatis mutandis) naar hetgeen hij in 5.6.10 overweegt ten aanzien van het jaar 2015.
voetnoot 2: Zie HR 15 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN6324, rechtsoverweging 4.8.3.] Dit betekent dat de aanwezigheid van een bestanddeel van een beboetbaar feit alleen kan worden aangenomen als de daarvoor vereiste feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel zijn komen vast te staan. [
voetnoot 3: Vgl. ABRvS 12 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:999, rechtsoverwegingen 2.1 en 2.8, CRvB 1 juni 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2068, rechtsoverwegingen 4.5 en 4.6, CBb 1 juni 2021, ECLI:NL:CBB:2021:560, rechtsoverweging 6.1, en CBb 23 november 2021, ECLI:NL:CBB:2021:1016, rechtsoverweging 5.12.] Deze maatstaf stemt overeen met de in fiscale wetgeving voorkomende formulering “doen blijken”, die inhoudt dat de desbetreffende feiten en omstandigheden overtuigend moeten worden aangetoond. [
voetnoot 4: Zie HR 26 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2766, rechtsoverweging 3.3.]
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag .