Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlaten producties van Dexia
- de antwoordakte van de afnemer.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, dat op 22 februari 2024 is uitgesproken. De zaak betreft een effectenleaseovereenkomst die tot stand is gekomen via een tussenpersoon, die niet over de vereiste vergunning beschikte. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan haar verplichtingen had voldaan en niets meer aan de afnemer verschuldigd was. De kantonrechter verklaarde echter dat Dexia na betaling van een schadevergoeding niets meer aan de afnemer verschuldigd was, maar wees de overige vorderingen van Dexia af. In hoger beroep heeft het hof de vorderingen van Dexia opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelde dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer had geadviseerd zonder de benodigde vergunning. Dit leidde tot de conclusie dat Dexia in strijd heeft gehandeld met de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Dexia tot betaling van de proceskosten van de afnemer. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het aangaan van overeenkomsten via tussenpersonen en de noodzaak voor vergunningen.