Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlaten producties van Dexia
- de antwoordakte van de afnemer.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 3 oktober 2024 is uitgesproken. De zaak betreft twee effectenleaseovereenkomsten die zijn afgesloten tussen Dexia en de afnemer, waarbij de afnemer stelt dat hij onrechtmatig is behandeld door Dexia. De afnemer, die zowel voor zichzelf als in hoedanigheid van erfgenaam van een overleden persoon optreedt, heeft gevorderd dat Dexia aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door het ontbreken van een vergunning bij de tussenpersoon die hem adviseerde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de afnemer als cliënt te accepteren, terwijl de tussenpersoon niet over de vereiste vergunning beschikte. Dexia heeft in hoger beroep grieven aangevoerd tegen dit oordeel, maar het hof heeft de vorderingen van de afnemer opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer had geadviseerd zonder de benodigde vergunning. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd en Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de afnemer. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het aangaan van overeenkomsten met cliënten, vooral in het licht van de advisering door tussenpersonen.