Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlaten producties van Dexia.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer, die optreedt als erfgenaam van een overleden persoon. De afnemer had eerder bij de kantonrechter vorderingen ingesteld tegen Dexia, waarbij hij stelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld in het kader van twee effectenleaseovereenkomsten. De kantonrechter had Dexia veroordeeld tot schadevergoeding, omdat zij had gehandeld in strijd met de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999, door een overeenkomst aan te gaan met een klant die door een tussenpersoon was geadviseerd zonder dat deze over de benodigde vergunning beschikte. Dexia heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft de vorderingen van de afnemer opnieuw beoordeeld. Het hof concludeert dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer had geadviseerd, en dat dit advies vergunningplichtig was. Het hof bekrachtigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Dexia tot betaling van de proceskosten van de afnemer. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het aangaan van overeenkomsten en de noodzaak voor vergunningen bij advisering.