Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlaten producties van Dexia.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer met betrekking tot effectenleaseovereenkomsten. Dexia had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 28 november 2024 had geoordeeld dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door de afnemer als cliënt te accepteren, terwijl de tussenpersoon die de overeenkomst tot stand had gebracht geen vergunning had om advies te geven. De afnemer vorderde schadevergoeding van Dexia, terwijl Dexia een verklaring voor recht vorderde dat zij aan al haar verplichtingen had voldaan.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer had geadviseerd zonder de benodigde vergunning. Het hof heeft vastgesteld dat de gebruikelijke werkwijze van tussenpersonen in dit geval vergunningplichtig advies inhield, en dat Dexia onvoldoende had aangetoond dat er geen sprake was van advisering. Het hof heeft de vorderingen van de afnemer toegewezen en Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak bevestigt de verplichtingen van financiële instellingen bij het aangaan van effectenleaseovereenkomsten en de gevolgen van het handelen in strijd met de regelgeving.