Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 5 december 2023 is uitgesproken. De zaak betreft twee effectenleaseovereenkomsten die zijn afgesloten via een tussenpersoon. De centrale vraag is of de tussenpersoon vergunningplichtig advies heeft gegeven aan de afnemer, en of Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. De afnemer vorderde schadevergoeding van Dexia, die door de kantonrechter is toegewezen. Dexia heeft in hoger beroep grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat de afnemer tijdig heeft gereageerd op de beëindiging van de effectenleaseovereenkomst en dat de vordering niet is verjaard. Het hof heeft ook geoordeeld dat de tussenpersoon, die geen vergunning had, wel degelijk als adviseur heeft opgetreden. Dit betekent dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de effectenleaseovereenkomst aan te gaan, wat leidt tot een vergoedingsplicht voor Dexia. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter bekrachtigd en Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de afnemer.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het aangaan van overeenkomsten en de noodzaak om te verifiëren of tussenpersonen over de juiste vergunningen beschikken. Dit arrest heeft implicaties voor de manier waarop effectenleaseovereenkomsten worden afgesloten en de rol van tussenpersonen in dat proces.