dhr. mr. J.G.J. Brink

De rechtbank verleent een opvolgende machtiging voor verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang, geldig tot 23 oktober 2025.

De rechtbank verleent een opvolgende machtiging voor een cliënt met dementie, voor de duur van één jaar, tot 23 oktober 2025, na verzet van de cliënt tegen opname.

De rechtbank heeft op 23 oktober 2024 het verzoek tot verlenen van een zorgmachtiging afgewezen, omdat de betrokkene wilsbekwaam is en niet voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg.

De Rechtbank Den Haag verleent op 10 september 2024 een zorgmachtiging aan een betrokkene met psychische stoornissen, voor de duur van één jaar, vanwege ernstige bijwerkingen van medicatie en de noodzaak van verplichte zorg.

De rechtbank verklaart het beroep tegen de crisismaatregel ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

De rechtbank wijzigt de zorgmachtiging van een betrokkene door de zorgvormen 'insluiten' en 'aanbrengen van beperkingen in de vrijheid' toe te voegen, geldig tot 27 april 2022.

De Rechtbank Den Haag verleent op 18 november 2020 een zorgmachtiging op basis van de Wvggz voor een vrouw met een psychische stoornis, die lijdt aan dakloosheid en verwaarlozing. De machtiging is geldig tot 18 mei 2021.

De rechtbank heeft op 28 oktober 2020 een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname in een verpleeghuis afgewezen, omdat minder ingrijpende zorgmogelijkheden beschikbaar zijn.

De rechtbank verleent een zorgmachtiging op basis van de Wvggz voor een vrouw met psychische stoornissen, na een verzoek van de officier van justitie. De machtiging geldt tot 28 april 2021.

De rechtbank verleent een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1990, die lijdt aan een psychische stoornis. De machtiging geldt tot en met 10 februari 2021 en omvat onder andere toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleent een zorgmachtiging op basis van de Wvggz voor een betrokkene met psychische stoornissen, geldig tot 12 december 2020.

Verzoekster heeft een herhaald wrakingsverzoek ingediend tegen de bestuursrechter, dat niet-ontvankelijk werd verklaard wegens gebrek aan nieuwe feiten.

Verzoek tot wraking afgewezen; geen schijn van partijdigheid door gewraakte leden van de wrakingskamer.

De kinderrechter heeft op 8 november 2016 een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen verleend vanwege ernstige zorgen over huiselijk geweld en opvoedsituaties.

Wrakingsverzoek tegen kantonrechter toegewezen wegens schijn van vooringenomenheid; kantonrechter weigerde ontlastend bewijs en onderbrak verzoekers.

Wrakingsverzoek afgewezen; geen aanwijzingen voor vooringenomenheid van de bestuursrechter in belastingzaak.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van mr. J.S. van Duurling afgewezen, omdat de aangevoerde feiten geen grond geven voor vrees van onpartijdigheid.

De rechtbank verlengt de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met 18 maanden, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor behandeling.

De wrakingskamer van de rechtbank Den Haag heeft het wrakingsverzoek tegen mr. O. van der Burg afgewezen, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was aangetoond.

Verdachte veroordeeld voor medeplegen van zware mishandeling met een gevangenisstraf van 73 dagen en een schadevergoeding van € 4.108,19 aan het slachtoffer.

Verdachte veroordeeld voor medeplegen van zware mishandeling met een gevangenisstraf van 68 dagen en een taakstraf van 80 uur, plus schadevergoeding van € 4.108,19 aan het slachtoffer.

De kinderrechter wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af, omdat de wettelijke gronden hiervoor niet meer aanwezig zijn.

Verdachte schuldig aan winkeldiefstal met geweld en belediging van winkelmedewerkers; 30 dagen jeugddetentie en 40 uren werkstraf opgelegd.

Wrakingsverzoek afgewezen; rechter niet partijdig ondanks nevenfunctie en eerdere werkrelatie met advocaten van SRK.

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. J.J.P. Bosman toegewezen wegens schijn van partijdigheid tijdens de zitting.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige verlengd tot 9 juli 2015, ter bescherming van zijn ontwikkeling en veiligheid.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van een minderjarige voor zes maanden, tot 28 februari 2015, om de situatie te stabiliseren en ondersteuning vanuit het netwerk van de moeder te waarborgen.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen tot 23 augustus 2015, gezien de problematiek van de ouders en de ontwikkeling van de kinderen.

De wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag heeft op 14 april 2014 het verzoek tot wraking van rechter mr. H.N. Pabbruwe afgewezen, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was.

De wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag heeft op 14 april 2014 een verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond.

De wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag heeft op 14 april 2014 het verzoek tot wraking van mr. H.J. Vetter afgewezen, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was.

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in gesloten jeugdzorg voor drie maanden, gezien ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.

De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen tot 3 april 2015 en wijst het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing af, gezien de huidige zorgsituatie.

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in gesloten jeugdzorg voor zes maanden, gezien ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen.

De rechtbank spreekt de verdachte vrij van ontuchtige handelingen met een minderjarige, oordelend dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat hij de feiten heeft begaan.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van ontuchtige handelingen met een minderjarige, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de handelingen onvrijwillig waren.

De rechtbank spreekt de verdachte vrij van ontuchtige handelingen met een minderjarige wegens gebrek aan bewijs en verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding.

De rechtbank Den Haag heeft op 15 augustus 2013 een verdachte veroordeeld voor openlijke geweldpleging tijdens de Koninginnenacht, met een jeugddetentie van 116 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk.

Wraking van rechter mr. E.C. Koekman gegrond verklaard wegens objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid tijdens zitting op 29 juli 2013.

De wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag heeft op 10 juni 2013 het verzoek tot wraking van de bestuursrechter afgewezen, oordelend dat er geen sprake was van vooringenomenheid.

De wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag heeft op 26 april 2013 het verzoek tot wraking van kantonrechter mr. F.J. Verbeek afgewezen, oordelend dat er geen objectieve grond was voor vrees van partijdigheid.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van rechter mr. M.P.M. Loos afgewezen, omdat er geen objectieve aanwijzingen waren voor onpartijdigheid.

De wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag heeft het verzoek tot wraking van kantonrechter mr. A.P. Ploeger afgewezen, oordelend dat er geen grond was voor vrees van partijdigheid.

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 1 oktober 2012 het verzoek tot wraking van mr. P.M. Gompen afgewezen, omdat er geen objectieve vrees voor onpartijdigheid was.

Verzoekster heeft alle rechters van de rechtbank 's-Gravenhage gewraakt vanwege vermeende partijdigheid. De wrakingskamer verklaart het verzoek niet-ontvankelijk, omdat er geen specifieke gronden zijn aangevoerd.

Verzoek tot wraking van rechter afgewezen; rechter gaf geen blijk van vooringenomenheid.

De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek van de verzoeker afgewezen, omdat er geen feiten zijn die wijzen op vooringenomenheid of een objectief gerechtvaardigde vrees voor onpartijdigheid.

De wrakingskamer verklaart het verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter niet-ontvankelijk, omdat verzoekster geen belang meer heeft na eerdere beslissing door een andere rechter.

Verzoek tot wraking van voorzieningenrechter afgewezen. Gronden ontberen feitelijke onderbouwing. Volgend verzoek niet in behandeling genomen.

Verzoek tot wraking van kantonrechter afgewezen; geen objectieve gronden voor vrees van partijdigheid.