Conclusie
eerste middelklaagt dat het onder 1 bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 07-620475-08 voor zover inhoudende dat dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, ontoereikend is gemotiveerd.
- Op dinsdag 14 oktober 2008 is [slachtoffer 1] om het leven gebracht door vuurwapengeweld en dit vuurwapengeweld heeft zich afgespeeld in de groentezaak/toko van de medeverdachte [medeverdachte 4] in de Ganzenhoef aan de Harriët Freezerstraat in Amsterdam;
- De verdachte heeft samen met de medeverdachte [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] tevoren het plan gesmeed om [slachtoffer 1] om het leven te brengen. Dit om definitief een einde te maken aan het afpersen van [medeverdachte 4] door [slachtoffer 1] (motief). [medeverdachte 4] heeft aan de verdachte en [medeverdachte 2] te kennen gegeven het niet meer aan te kunnen dat hij door twee personen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) werd afgeperst. De verdachte wond zich hierover nogal op, reageerde heel agressief en bood [medeverdachte 4] zijn hulp aan (zie de bewijsmiddelen 7, 10 , 11 en 13);
- Om het plan te kunnen uitvoeren zijn de verdachte en [medeverdachte 4] op zoek gegaan naar een vuurwapen. [medeverdachte 2] zou ene [betrokkene 8] kennen die aan een vuurwapen kon komen;
- Aan het voorgenomen plan is uiteindelijk uitvoering gegeven door de verdachte, wanneer [slachtoffer 1] op dinsdag 14 oktober 2008 in de toko van [medeverdachte 4] in Amsterdam-Zuidoost komt om zijn geld te halen. De verdachte heeft in totaal drie schoten op [slachtoffer 1] gelost op het moment dat deze het ontvangen geld stond te tellen in de winkel;
- [slachtoffer 1] is door het eerste schot (van drie schoten) van achteren neergeschoten;
- [betrokkene 4] die zich ten tijde van het neerschieten van [slachtoffer 1] in de toko bevond heeft onmiddellijk na het gebeuren telefonisch contact gehad met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 4] , die kennelijk op de hoogte is van wat er is gebeurd, is uiterst kalm en deelt [betrokkene 4] mede dat alles wordt geregeld en dat de rommel met betrekking tot het lijk van [slachtoffer 1] wordt opgeruimd. Uit de inhoud van het telefoongesprek tussen [betrokkene 4] en [medeverdachte 2] , kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 2] informeert naar het gelukt zijn dan wel naar de uitvoering van het plan;
- [betrokkene 4] krijgt ook van de verdachte, die [slachtoffer 1] net had neergeschoten, te horen dat ‘de jongens zo komen’ (om het lichaam van [slachtoffer 1] op te ruimen; AEH);
- Na de liquidatie heeft de verdachte, nadat hij [slachtoffer 1] nog van wat spullen had beroofd, samen met twee anderen het lijk van [slachtoffer 1] in een vuilniscontainer gelegd en weggevoerd van de plaats delict en vervolgens in de kofferbak van een auto gelegd. [medeverdachte 4] , die inmiddels ook ter plekke was, wist dat het lichaam van [slachtoffer 1] in de kofferbak van de auto was geplaatst. De verdachte is uiteindelijk met de auto, met het lijk achterin, naar Nieuw-Vennep gereden, alwaar hij de auto heeft achtergelaten op een parkeerplek. Er is aldus sprake van een uiterst gecontroleerde afwikkeling van de liquidatie die onderdeel is geweest van het voorgenomen plan van de verdachte en [medeverdachte 4] om [slachtoffer 1] op gewelddadige wijze uit de weg te ruimen;
- Een neef van [medeverdachte 4] heeft van [medeverdachte 4] de opdracht gekregen om op zijn toko in Almere te passen als tegenprestatie voor het feit dat hij dankzij [medeverdachte 4] (ook) verlost was van de afpersingspraktijken van [slachtoffer 1] .
tweede middelklaagt ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 07-620475-08 dat het bewezenverklaarde medeplegen noch kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, noch uit de bewijsmotivering van het Hof.
derde middelklaagt dat het onder 3 bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 07-620475-08 voor zover inhoudende dat dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, ontoereikend is gemotiveerd.
- Op 16 oktober 2008, twee dagen nadat [slachtoffer 1] is doodgeschoten, is [slachtoffer 2] om het leven gebracht door vuurwapengeweld. Dit vuurwapengeweld heeft zich afgespeeld in de groentezaak/toko [A] van de medeverdachte [medeverdachte 4] aan de Bolderweg 50 in Almere;
- De verdachte heeft samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] tevoren het plan gesmeed om [slachtoffer 2] om het leven te brengen. Dit om definitief een einde te maken aan het afpersen van [medeverdachte 4] door [slachtoffer 2] (motief). [medeverdachte 4] heeft in september 2008 aan de verdachte en [medeverdachte 2] te kennen gegeven het niet meer aan te kunnen dat hij door twee personen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) werd afgeperst. De verdachte wond zich hierover nogal op, reageerde heel agressief en bood [medeverdachte 4] zijn hulp aan (zie de bewijsmiddelen 7, 10, 11 en 13);
- Om het plan te kunnen uitvoeren zijn de verdachte en [medeverdachte 4] op zoek gegaan naar een vuurwapen. [medeverdachte 2] zou ene [betrokkene 8] kennen die aan een vuurwapen kon komen;
- Op 16 oktober 2008 zijn er betalingsproblemen tussen [medeverdachte 4] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] wil geld zien en [medeverdachte 4] is daar erg nerveus over en vermijdt het contact met [slachtoffer 2] ;
- De verdachte gaat samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] naar de toko van [medeverdachte 4] in Almere, in de wetenschap dat [slachtoffer 2] die avond nog zal komen om geld van [medeverdachte 4] te innen.
- Wanneer zij aankomen bij de toko worden drie werkzame illegalen door [medeverdachte 4] naar achteren gestuurd en één van hen hoort [medeverdachte 4] zeggen dat er een probleem zal komen;
- [medeverdachte 2] houdt zich op in de kantoorruimte van de toko en de verdachte en [medeverdachte 4] bevinden zijn ergens in of bij de toko;
- Als [slachtoffer 2] ook in de toko arriveert, wordt hij door [medeverdachte 2] opgevangen. [medeverdachte 2] misleidt [slachtoffer 2] door hem telkens mede te delen dat [medeverdachte 4] in de buurt is en er zo aan zal komen, terwijl uit niets blijkt dat dat het geval zal zijn, nu [medeverdachte 4] [slachtoffer 2] juist niet onder ogen wilde komen;
- [slachtoffer 2] vertrekt op enig moment, maar komt snel weer terug naar de toko. Op dat moment krijgt [medeverdachte 2] een sms-bericht van [medeverdachte 4] afkomstig van [slachtoffer 2] doorgestuurd met de strekking dat er problemen zullen komen als [medeverdachte 4] niet snel tevoorschijn komt;
- Aan het voorgenomen plan wordt vervolgens uitvoering gegeven door de verdachte: hij schiet enkele minuten daarna [slachtoffer 2] dood;
- Verdachte heeft, nadat hij [slachtoffer 2] nog van wat persoonlijke eigendommen heeft beroofd, samen met anderen de sporen van het misdrijf gewist en het lijk van [slachtoffer 2] weggevoerd van de plaats delict. Er is aldus sprake van een mede door de verdachte geregisseerde brute liquidatie en afwikkeling van de liquidatie die onderdeel zijn geweest van het voorgenomen plan van de verdachte en [medeverdachte 4] om [slachtoffer 2] op gewelddadige wijze uit de weg te ruimen. Dat plan is op 16 oktober 2008 uitgevoerd, terwijl [medeverdachte 2] zich bij de uitvoering heeft aangesloten;
- [medeverdachte 4] had de intentie om op gewelddadige wijze personen - onder wie [slachtoffer 2] - uit de weg te ruimen die hem afpersten en daaraan is uiteindelijk uitvoering gegeven.
vierde middelklaagt ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 07-620475-08 dat het bewezenverklaarde medeplegen noch kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, noch uit de bewijsmotivering van het Hof.
vijfde middelbehelst in de kern genomen de klacht dat er onvoldoende bewijs is voor het in de zaak met parketnummer 07-600123-09 ten aanzien van feit 1 meer subsidiair bewezenverklaarde ‘zwaar lichamelijk letsel’.
zesde middelklaagt over ’s Hofs oordeel ten aanzien van de overschrijding van de redelijke termijn in de appelfase.
zevende middelklaagt over de toewijzing door het Hof van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] ter zake van zogenoemde shockschade.
achtste middelklaagt dat ’s Hofs toewijzing van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [getuige] , zijnde de vader van de overleden [slachtoffer 2] , onbegrijpelijk dan wel ontoereikend is gemotiveerd. Daartoe wordt gesteld dat het Hof enkel heeft vastgesteld dat de benadeelde partij de vordering ter terechtzitting van het Hof van 10 april 2013 nader heeft onderbouwd op het door de verdediging betwiste onderdeel en dat de schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten 3 en 4 in de zaak met parketnummer 07-620475-08.
negende middelklaagt in de eerste plaats dat ’s Hofs toewijzing van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 2] , zijnde de zuster van de overleden [slachtoffer 1] , onbegrijpelijk dan wel ontoereikend is gemotiveerd. In de tweede plaats wordt geklaagd dat het Hof het toegewezen bedrag aan schadevergoeding heeft vermeerderd met de wettelijke rente, terwijl die wettelijke rente niet is gevorderd.
tiende middelklaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.