mw. mr. drs. dr. D. Brugman

Het College verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het herzieningsbesluit ongegrond, met vergoedingsplicht voor het griffierecht.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister de subsidieaanvraag onjuist heeft beoordeeld en draagt hem op het besluit te herstellen.

Het College vernietigt het prioriteringskader voor transportcapaciteit op het elektriciteitsnet, omdat de ACM geen zorgvuldige afweging van belangen heeft gemaakt. Een nieuw kader moet worden vastgesteld voor 1 januari 2026.

Herzieningsverzoek TVL-subsidie afgewezen; nieuwe rechtspraak is geen nieuw feit. Beroep ongegrond, schadevergoeding van € 1.000,- toegekend.

College van Beroep voor het Bedrijfsleven wijst herzieningsverzoek TVL-subsidie af; geen nieuw gebleken feiten. Beroep ongegrond, schadevergoeding van € 1.000,- toegekend.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de minister terecht het herzieningsverzoek en de pro-forma-aanvragen voor subsidie op grond van de TVL heeft afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of bijzondere omstandigheden zijn.

Herzieningsverzoek van ondernemer voor subsidie TVL afgewezen; nieuwe rechtspraak is geen nieuw feit. Beroep ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het beroep van de onderneming ongegrond, omdat de minister het herzieningsverzoek terecht heeft afgewezen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het herzieningsverzoek van een onderneming inzake subsidie TVL afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. Het beroep is ongegrond verklaard.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart de beroepen van de onderneming ongegrond, omdat er geen nieuw gebleken feiten zijn voor herziening van de subsidieaanvragen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het herzieningsverzoek van een ondernemer voor subsidie COVID-19 afgewezen, omdat geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden zijn aangetoond.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt over hoger beroepen van de minister tegen een slachterij wegens overtredingen van de Wet dieren en Verordening 1099/2009. De minister heeft aangetoond dat de slachterij de overtredingen heeft begaan.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De minister moet het griffierecht vergoeden.

Beroep van [naam 1] en [naam 2] gegrond verklaard; bestreden besluit vernietigd, rechtsgevolgen blijven in stand; minister moet griffierecht vergoeden.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] gegrond, vernietigt het besluit van 13 april 2022, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De minister moet het griffierecht vergoeden.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De minister moet het griffierecht vergoeden.

Het College verklaart het beroep van [naam 1] gegrond, vernietigt het besluit van 4 maart 2022, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De minister moet het griffierecht vergoeden.

Beroep van [naam 1] gegrond verklaard; afwijzing subsidieaanvraag blijft in stand; minister moet griffierecht vergoeden.

Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt de afwijzing van de subsidieaanvraag en draagt de minister op een nieuw besluit te nemen.

Beroepen van ondernemer tegen bijstelling SDE-subsidie en afwijzing voorschot ongegrond verklaard. Minister handelde terecht volgens regelgeving.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat het Ctgb onvoldoende heeft gemotiveerd dat de studies van PAN over hormoonontregelende eigenschappen van difenoconazool niet relevant zijn. Het beroep is gegrond en het Ctgb moet opnieuw beslissen op het bezwaar tegen de toelating van Dagonis.

Het College van Beroep bevestigt de boete aan een slachterij wegens het slepen van een niet-levend varken, oordeelt dat de minister terecht handelde en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Hoger beroep van slachterij tegen boete voor hygiëneovertredingen ongegrond verklaard. Condensvorming in slachthuis niet voorkomen, boete van € 5.000,- blijft staan.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat [naam] geen belanghebbende is in de handhaving van de kwaliteit van aangetekende UPD-post door de ACM. De ACM heeft geen bevoegdheid om handhavend op te treden op basis van artikel 16, zesde lid, van de Postwet 2009.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over proceskostenverdeling.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het beroep van [naam 1] tegen de ACM over maximumtarieven voor warmtelevering niet-ontvankelijk verklaard, ondanks erkenning van persoonlijk belang.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de minister van Economische Zaken veroordeeld in de proceskosten van een onderneming en de bestreden besluiten vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven handhaaft de aanwijzing van de NZa aan tandartsenpraktijk [naam 1] B.V. wegens onjuiste declaraties en oordeelt dat de NZa bevoegd was om op te treden.

Het College verklaart het verzet van [naam 1] B.V. ongegrond, bevestigt de eerdere uitspraak en oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

Het College verklaart de beroepen van de onderneming niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang, kent een proceskostenvergoeding toe en wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af.

De minister heeft de subsidieaanvraag van [naam] afgewezen wegens termijnoverschrijding. Het College verklaart het beroep ongegrond, omdat de omstandigheden niet uitzonderlijk genoeg zijn voor een uitzondering op de Regeling.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt de correctie-S&O-verklaring van de minister voor [naam] B.V. voor 2019, omdat de administratie niet voldoet aan de wettelijke eisen.

Het College verklaart het beroep van [naam] niet-ontvankelijk en kent een reiskostenvergoeding toe, terwijl de minister het griffierecht moet vergoeden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven veroordeelt de minister van Economische Zaken tot vergoeding van proceskosten in een samenhangende beroepszaak, vastgesteld op € 3.100,-.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven veroordeelt de minister van Economische Zaken tot vergoeding van proceskosten in een samenhangende beroepszaak over subsidie COVID-19.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in een beroepszaak, omdat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen. De kosten worden vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister van Economische Zaken tot vergoeding van proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten in beroep omdat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende beroepszaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten in beroep omdat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen. De totale kosten worden vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende beroepszaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende beroepszaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister van Economische Zaken tot vergoeding van proceskosten in een beroepszaak, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in een beroepszaak, omdat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen. De totale kosten worden vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten in beroep, omdat de minister aan de onderneming is tegemoetgekomen. De kosten worden vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende beroepszaken.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven veroordeelt de minister van Economische Zaken tot vergoeding van proceskosten in samenhangende bestuurszaken over subsidieaanvragen, vastgesteld op € 3.100,-.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende beroepszaken.

Het College veroordeelt de minister tot vergoeding van proceskosten in beroep, vastgesteld op € 3.100,- voor 31 samenhangende zaken.